voorwoord E-mail inhoudsopgave inhoudsopgave

Samenvatting

In Nederland zijn veel sterk vervuilde waterbodems (klasse IV) aanwezig die gesaneerd moeten worden. Vanwege financiële redenen is het echter niet mogelijk al deze waterbodems tegelijk te saneren, waardoor er prioriteiten gesteld moeten worden. De prioriteit hangt onder meer af van de beschikbaarheid van verontreinigingen voor het ecosysteem via biomassa (de biobeschikbaarheid). Mogelijke indicatoren voor het laatstgenoemde zijn waterplanten. Met behulp van dit verkennend onderzoek is onderzocht of voor de bepaling van de biobeschikbaarheid waterplanten gebruikt kunnen worden.

De centrale vragen van dit onderzoek zijn: Is er een aantoonbaar concentratieverschil aan zware metalen in de Groote Beek bij Stroe, tussen respectievelijk de waterplanten die zich bevinden op een klasse IV verontreinigde waterbodem en de waterplanten op de referentielocatie? En hoe kan vanuit dit concentratieverschil een vertaalslag gemaakt worden naar de mogelijkheid van waterplanten om als indicator voor de biobeschikbaarheid van deze zware metalen te fungeren?

Er is geen aantoonbaar concentratieverschil voor nikkel tussen de vervuilde klasse IV locaties en de referentielocatie gevonden. Er is wel een aantoonbaar concentratieverschil gevonden voor chroom tussen de vervuilde klasse IV locaties en de referentielocatie. Voor chroom kan daarom gezegd worden dat deze biobeschikbaar is vanuit het slib naar de waterplant. Daarbij kan geconcludeerd worden dat de grootste concentratie zich ophoopt in de wortels. Sterrekroos en rietgras kunnen als indicatoren voor biobeschikbaarheid gebruikt worden voor het zware metaal chroom, indien bij rietgras naar de wortels wordt gekeken.

De onderzoeksvraag, hoe representatief de opname van zware metalen in waterplanten is voor de blootstelling aan de rest van het ecosysteem, zal eerst verder moeten worden onderzocht voordat dit onderzoek wordt vervolgd. De opnamemechanismen en de invloed van milieufactoren moet uitgebreider worden onderzocht. Om de milieufactoren in verband te brengen met de concentratie in de plant, moet een gemiddeld beeld van de beek worden verkregen. Dit is mogelijk door de milieukwaliteit over een langere termijn te bepalen. Tijdens dit onderzoek is er een hoog gehalte aan nikkel in de waterplanten gevonden op de referentielocatie. Het is niet duidelijk of dit komt door de achtergrondconcentratie van de plant, langdurige accumulatie, de verspreiding van nikkel in de Groote Beek of door een analysefout.

In hoofdstuk 1 wordt de onderzoekslocatie met de voorkomende verontreinigingen in de beek beschreven. Hoofdstuk 2 gaat over de milieufactoren die van invloed kunnen zijn op de opname van chroom en nikkel in waterplanten. In hoofdstuk 3 staan de monstername- en analysestrategie beschreven. De monstername- en analyseresultaten staan in hoofdstuk 4. De discussie en conclusie staan in hoofstuk 5 en tenslotte de aanbevelingen voor verder onderzoek in hoofdstuk 6. De literatuurverwijzingen staan aangegeven met cijfers (in superscript), deze verwijzen naar hoofdstuk 7.